De verbrande stekker (slot)

(Met excuses voor de vertraging.)

Nu was de meneer op de linker kruk aan de beurt. Hij had een porseleinen dingetje in zijn hand, ter grootte van twee dobbelstenen. Er zaten een stuk of zes gaten in, van diverse grootte.
    ?Heb je die nog?? vroeg hij.
    ?Nee,? zei de man achter de toonbank.
    Zijn intonatie verraadde dat het gesprek hiermee nog niet was afgerond.
    De meneer op de linker kruk woelde met een hand door zijn grijze baardje.
    Ondertussen knikte de meneer achter de toonbank kort naar mij en naar de stekker. ?Die heb ik liggen, hoor.? Ter geruststelling. Als het koffiezetapparaat niet stuk was geweest had hij ongetwijfeld een kopje aangeboden. In een wit plastic bekertje. Dankbaar knikte ik terug.

?Dus je hebt ze niet?? zei de meneer op de linker kruk, na enig woelen.
    ?Nee. Niet in porselein. Nooit gehad, ook.?
    ?Nooit gehad??
    ?Nee.?
    ?Is er geen vraag naar??
    ?Ik heb in de tien jaar dat ik hier werk nog nooit iemand gehad die er naar vroeg, volgens mij.? Hij pakte het voorwerp weer even van de toonbank, draaide het rond tussen zijn vingers en legde het weer terug.
    ?O.? De man woelde weer even.
    ?Kijk, ik heb wel twee losse liggen, van zes over vier, je weet wel. Eigenlijk een banaanchasis, maar dan gegoten in kunststof. Ik weet niet waar je het voor nodig hebt??
    ?Dus niet in porselein??
    De man achter de toonbank schudde nadenkend het hoofd, alsof het bij nader inzien toch vreemd was dat dit voorwerp niet in groten getale op voorraad lag. ?Nee, niet in porselein.?
    ?Maar je hebt wel twee losse??
    ?In kunststof wel ja.?
    ?Hm.?
    ?Waar heb je ?m voor nodig? Bij wat voor bedrijf werk je??
    ?Het is voor een glasoven,? zei de man. Zijn ogen werden wat doffer. Het bleek weer eens een eenzaam bestaan, glasovens met porseleinen dingetjes.
    ?Sja.? De man achter de toonbank kneep even zijn mond samen.
    Het was even stil.
    De man op de linkerkruk pakte het porseleinen dingetje weer van de toonbank en stond op. Hij zette een stap achteruit, naar de deur. ?Nou, dan euh.?
    ?Misschien even bij Kontakt vragen, tegenover de Mediamarkt.?
    ?Ja.?
    Geen van beiden geloofden dat Kontakt het zou hebben of dat de man daar zou gaan vragen.
    Hij stopte het poseleinen dingetje in zijn korte spijkerbroek en draaide zich om naar de deur.
    ?Misschien kan ik ?m wel bestellen. Ik weet niet hoe snel je ?m moet hebben? Ik wil wel even voor je bellen,? zei de man achter de toonbank.
    De andere man draaide zich om. Zijn ogen leefden op. ?Ja? Nou, als je dat euh.?
    De man achter de toonbank pakte de telefoon en draaide uit zijn hoofd een nummer. ?Dag Yvonne, met je stille aanbidder ... Nee, niet Paul. Met Fred ... Ja, precies. Zeg Yvonne, mag ik Henk even van jou? ... O, doe dan maar Rob ... Ook al niet? Nou, geef me dan maar het magazijn .... Ja, dat geloof je toch niet. Is er überhaupt iemand bereikbaar bij jullie? ... Is niet goed, hè, Yvonne? ... Nee, dat dacht ik ook. Wil je vragen of een van de heren me terugbelt, als ze weer eens beschikbaar zijn? ... Dank je wel. Dag Yvonne.?
    Hij hing op. ?Ze bellen zo terug.?
    De man bij de deur knikte. Hij liep weer terug naar zijn kruk en ging er op zitten.

Nu waren wij aan de beurt. Ik gaf de stekker aan de man achter de toonbank.
    ?Zo, de heren. Deze stekker??
    ?Ja, en de bijbehorende vijfaderige kabel.?
    ?Dit is anders drie-aderig, hoor.? Hij toonde ons het stukje kabel dat nog aan de verbrande stekker zat. Er zaten drie aders in.
    ?Dat is raar,? zei ik.
    ?Och, wat apart,? zei mijn vader.
    ?Maar doe toch maar een vijfaderige,? zei ik.
    ?Prima.? De man verdween in het magazijn.
    Even later legde hij de spullen voor ons neer. We rekenden af en liepen naar de deur.
    
?Dag,? zeiden de mannen op de barkrukjes.
    De man met de Crumbiaanse billen keek lachend over zijn schouder. Zijn tanden stonden in een opvallend perfecte rij. Na gebitscorrecties lijkt het vaak alsof de rij tanden te groot is geworden voor de bijbehorende kaak en lippen.
    ?Klus ze, heren.?
    We zwaaiden dat we gingen klussen en liepen naar buiten. Het duurde even voor we weer aan het zonlicht gewend waren.