Verlangen naar een vouwfiets

Toen ik vanochtend wakker werd, dacht ik aan vouwfietsen. De diefstal heb ik een paar dagen geleden achter me gelaten, nu worstel ik met de begeerte. Wie ben je als je verlangt naar een opvouwbare fiets van zevenhonderd euro?
    Ik ervaar bijna alle verlangens als beschamend. De willekeur ervan, het zelfzuchtige. De waarheid over wie je bent wordt zichtbaar als een pisvlek in een onderbroek.

In het geval van verlangens naar consumptiegoederen, heb ik een omgangsvorm ontwikkeld die bestaat uit langdurige kruisverhoren. Het verlangen wordt ondervraagd over het nut van de aanschaf. Als er nut is, heb ik een alibi om tot aanschaf over te gaan. Ik moet mezelf dus bedriegen.
    Het bedrog gaat me makkelijker af als het iets is dat ik veelvuldig gebruik. Toen ik mijn vouwfiets nog elke dag gebruikte, was ik er na een paar dagen uit dat ik acceptabel vond om duizend euro neer te tellen voor een mooi exemplaar. De periode van dagelijks gebruik is echter voorbij. De begeerte niet.
    Het ergert me dat ik wakker wordt, opnieuw, denkend aan vouwfietsen. Ook de rest van de dag zijn ze aanwezig. Voor zover dat nog niet duidelijk was, weet ik nu: de mens heeft een beperkte tolerantie voor vouwfietsen.
    De bedrieger is vindingrijk en ruikt zijn kans. De zevenhonderd euro is niet langer de prijs van een nieuwe vouwfiets, maar losgeld. Ik koop de vrijheid om aan iets anders te kunnen denken. Ik ben niet op de hoogte van de huidige prijzen, maar een paar honderd euro om bevrijd te worden van een verlangen lijkt me een alleszins redelijk aanbod.

Acceptatie van verlies

Een vriend en ik keken de finale van de Champions League in een café op de Zeedijk in Amsterdam. Even verderop werden onze fietsen gestolen. Daar zouden we pas later achterkomen.

Aan de bar zaten twee jonge vrouwen gekleed in t-shirts van Bayern München. Geconcentreerd volgden ze de wedstrijd.
    Vrouwen in voetbalshirts, het is een verschijning die je in Nederland weinig ziet. Dat zou je de Nederlandse vrouw kunnen verwijten, maar ik vermoed dat het eerder de vaders zijn die hun plicht hebben verzaakt.
    Na de verloren wedstrijd staarden de twee vrouwen met holle ogen voor zich uit. De teleurstelling werd langzaam verteerd. Het moet gezegd, het lijden, ontdaan van zijn morele ballast van slachtoffers, daders, verontwaardiging en engagement, was prachtig.
    Een voetbalclub is zoiets als een romanpersonage. Je wordt verleid tot identificatie, tot de illusie dat een verzinsel je iets kan schelen. Dat is vaak makkelijker dan het lijkt. Zadel een personage op met een verschrikkelijke ziekte en je bent al aardig op weg. Wanneer een miljoenenbedrijf, een organisatie van miljonairs, erin slaagt om identificatie op te wekken, is dat echter een kunststukje dat meer respect afdwingt dan de bedenksels van veel romanschrijvers.  

We dronken nog wat bier en liepen daarna terug naar onze fietsen. Of liever, naar de plek waar we ze aan een hek hadden geketend. Mijn dure vouwfiets schitterde in afwezigheid, net als de zoveelste fiets op rij van mijn vriend. Drommen toeristen slenterden nog steeds de Zeedijk af, maar het had de dieven niet weerhouden. Dat dwong ongewild ook enig respect af.

Een paar dagen eerder zat ik in een discussiepanel met CDA-kamerlid Haersma Buma. Het ging over de vraag of je acceptatie van veiligheidsrisico’s kunt verkopen aan de burger. Ik had beweerd dat het kon.
    Nou, dacht deze burger. Laat maar eens zien dan.

Artefacten

Op het grote scherm verschijnt een Youtube filmpje van K3.
    ‘Nee, die wil ik niet,’ zegt Vera. ‘Die heeft allemaal blokjes. Dat is lelijk.’
    Ik kuste haar.
    ‘Wat is er?’ vraagt ze.
    ‘Je hebt gelijk, zeg ik.
    Eindelijk deelt Vera mijn afkeer van compressieartefacten. In zaken als partnerkeuze en politiek is het raadzaam om artefacten te leren aanbidden. Daarnaast gun ik iedereen een gebied waar het gebrek geen bestaansrecht heeft en uitgeroeid moet worden.

Goed in scheiden

Mijn vrouw zegt: ‘Ik vind dat wij goed zijn in scheiden.’
    Ik kijk op. Een moment lang verdwaal ik in de vraag hoe je goed scheidt. Snel en kort, als het verwijderen van een pleister? Genereus, qua bezittingen en bezoekregelingen?
    Dan pas zie ik de zak in haar handen, vol plastic. Sinds kort zamelt onze gemeente plastic afval gescheiden in. Zonder het onderling te bespreken zijn we het plastic gaan scheiden. Het is zo langzamerhand een dagtaak om welvarend te zijn.
    Ik knik. We zijn goed in scheiden.

Meer ontsnapping dan we konden verorberen

Drie loonslaven in een auto, weg van huis en gezin, zonder plan. We reden over een industrieterrein in het Amsterdamse havengebied. Zomaar.
    ‘Kijk, ijzererts,’ zei Wijn.
    We keken naar de bergen van ijzererts. Die zagen we anders nooit. Het avontuur was begonnen.
    Op het fietspad naast het terrein met de ijzererts liepen drie mensen in oranje kledingstukken.
    We hadden geen plan, behalve dat we Koninginnedag zouden ontvluchten. O, en we zouden misschien met een bootje gaan varen, ergens in het veen bij Landsmeer. Verder zouden we wel zien. Als drie loonslaven zeggen dat ze op avontuur gaan, dan bedoelen ze dat ze de routebeschrijving niet hebben uitgeprint.

Een kwartiertje later passeerden we een plaatsnaambord. Kadoelen, stond erop. Kadoelen, we proefden het woord een paar keer in de mond. Op een kilometer of vijf ten noordwesten van Amsterdam Centraal begon een nieuw land.

We passeerden een Lidl. Hij bleek open. Thuis was alles dicht, maar in Kadoelen was een Lidl gewoon open. Wijn trapte op de rem. Even later betraden we de supermarkt. Ik geloof niet dat een van ons ooit in de Lidl was geweest. Een nerveus soort koopzucht maakte zich van ons meester. Bakjes huzarensalade, 32 cent. Met moeite beperkten we ons tot drie bakjes. De rest van de kar vulde zich met genoeg proviand voor een kleine week, ook al zouden we hooguit een nacht wegblijven. We kochten hier geen eten, maar ontsnapping.

In het uitgestorven veengebied Ilperveld maakten we een boottochtje. Daarna toerden we langs een paar dorpen. In Ransdorp had de bevolking zich verzameld voor de ringsteken. Er was een soort achtbaan gebouwd. De ringsteker ging op een karretje zitten, een lange stok in de handen geklemd. Het karretje werd losgelaten op de achtbaan. De ring hing een meter of dertig verderop boven de baan. De mannen in het dorp waren te geoefend en staken met grote precisie de stok door de ring. We moesten een klein half uur wachten voor iemand het doel miste en de bak met water over zich kreeg.

In het café van Ransdorp raadpleegden we onze iPhones. We besloten naar een luxe hotel te gaan in Edam. Waar de loonslaaf op avontuur is, daar is ook de creditcard.

Tijdens het uitgebreide diner spraken we over de toekomst. Wijn zei dat hij over tien jaar best in de goot kon liggen, maar het klonk niet erg overtuigend. Het was alsof hij zich moed probeerde in te praten. Wanneer hij een beetje zijn best zou doen, behoorde de goot ook tot de mogelijkheden – zoiets. Ik herkende dat gevoel. We hebben de goot nodig om de wurgende vlakheid van de jaren die voor ons liggen onder ogen te kunnen zien.

In een café speelden we biljart. De zaak was leeg, op twee mannen na die zich over de fruitautomaten hadden ontfermd. Edam is een prima locatie om Koninginnedag te ontlopen.

We sliepen met zijn drieën in de bruidsuite van het hotel. Ik scheen enorm te hebben gesnurkt. In plaats van schaamte daarover, dacht ik met genegenheid aan mijn vrouw. Ze laat mijn gesnurk doorgaans onvermeld.

De volgende middag leverden we de leenauto weer af op zijn vaste plek bij Station Sloterdijk. Uit de kofferbak haalden we de volle boodschappentas van de Lidl. Het pakje ham, de voorgesneden kaas, drie appels, ik weet niet wat er verder nog in zat, maar het was allemaal onaangeroerd gebleven. We hadden meer ontsnapping gekocht dan we konden verorberen.