Een journalist van een radiozender belde me. Hij wilde een uitzending maken over toekomstige cyberaanvallen die Nederland zouden gaan lamleggen. "Een licht filosofisch programma," noemde hij het.
Na een afspraak in Amsterdam Zuid hadden we zeven minuten om de eerstvolgende trein te halen. Ik stelde mijn Braziliaanse en Iraanse medewerkers voor om te rennen. Anders zouden we twintig minuten moeten wachten.
We renden.
Hijgend stonden we op het perron, net op tijd.
‘Waarom hebben we eigenlijk gerend?’ vroeg de Iraniër. Hij leek enigszins gedesoriënteerd.
‘Omdat we nu twintig minuten bespaard hebben,’ zei ik.
‘Bespaard voor wat?’
‘Voor de rest van onze levens.’
Hij keek me nadenkend aan, maar zag af van verdere vragen.
Toen de treindeuren opengingen, zei hij: ‘Ik kan me de afgelopen twee uur niet meer herinneren.’
Voor de liefhebber, de column voor L1 Radio van deze maand. Gebaseerd op onderstaand stukje, maar dan in de Originalfassung.
Ik was om vijf uur opgestaan om een lezing af te maken over mijn onderzoek naar internetcriminaliteit. Vlak voor ik naar de conferentie vertrok waar ik de lezing zou houden, deed ik een hazenslaapje van enkele minuten. Ik droomde over robots die opruimden en reparaties uitvoerden terwijl ze geruststellende geluidjes voortbrachten.
Na afloop van de lezing zei een toehoorder: ‘Leuk verhaal. Een soort infotainment.’ Ik besloot het als een compliment op te vatten.
De zomerpauze is voorbij, ik heb een nieuwe column opgenomen voor L1 Radio. Ik begon met het stukje over Phantasialand, maar L1 had recht op iets beters.
Vanavond zit ik in een live-uitzending van Kassa. Mijn vrouw vroeg of ik opgemaakt zou worden. Ik zei dat ik het niet wist. ‘Ik hoop van wel,’ zei ze.