Een kleine aanvulling aangaande het debutantenpanel tijdens Manuscripta. Ik heb net begrepen dat het voorlezen zich zal beperken tot een alinea. Door de interviewer te selecteren. Verder is de rekensom duidelijk: acht debutanten in vijfenveertig minuten. Dit alles als bijsluiter. Eigenlijk is het niet zozeer een aanvulling als wel een rectificatie. Maar goed.
De deuren van de stoptrein naar Rotterdam gingen open. Mensen stapten uit. Ik kon nog net een alinea lezen van het strategierapport. De kaderstellers en de regievoerders moesten geïntegreerd worden, meldde die alinea. Een paar consultants hadden de zaak onderzocht en de conclusie was helder: de kaderstellers en de regievoerders moesten geïntegreerd worden. Voor me hielp een man een oudere vrouw met het afstapje. De consultant schreven verder: Mogelijk wat andere rol in de beheersing vanuit het wettelijk kader. Ik las de zin nog een keer. En nog een keer. De consultants hadden besloten dat werkwoorden niet langer vanzelfsprekend waren in de nieuwe strategie. De omgeving werd steeds veeleisender, zoveel was duidelijk Ik rolde het strategierapport op en schuifelde naar de deur. Net voor ik in wilde stappen hoorde ik gitaarklanken. De lijn naar Rotterdam kent een kleine schare gitaarspelers die zich niet zozeer op het spelen heeft toegelegd, als wel op het inzamelen van een publieksbijdrage. Even overwoog ik naar de volgende deuropening te lopen. Maar afwijken van een voorgenomen handeling is niet mijn sterkte punt. Ik stapte in, ging op een klapstoeltje zitten en ontrolde de strategienota. De gitaarspeler zat recht tegenover me. Afgetrapte spijkerbroek en gympen waar geen zool meer onder leek te zitten. De deuren werden gesloten. Ik worstelde met de volgende alinea van de strategienota. De onderlinge coördinatie en afstemming van ieders productenpalet. Ook zonder werkwoorden was het belang daarvan duidelijk. Toen pas drongen ze tot me door. De gitaarklanken. De jongen speelde een barok menuet. Gemanicuurde vingernagels vlogen over de snaren en raakten ze heel licht aan. Zachte en toch heldere klanken. Een melodische lijn die maar niet wilde oplossen. Telkens als het rustpunt gekomen leek, nam de melodie een andere wending. Ik voelde ineens tranen opwellen. Opwellen, meer was het niet. Zodra ik het merkte, was het over. Tot aan mijn halte kon ik mijn ogen niet van zijn vingers afhouden. De trein stopte en ik werd me weer bewust van de strategienota op mijn schoot. Ik rolde hem op, terwijl de jongen zijn gitaar in een koffer legde. Hij stapte voor me uit. Even kwam ik in de verleiding hem achterna te lopen. Ergens in de stad zou hij verder spelen en niets hield me tegen daarbij te zijn. Maar ik had een afspraak bij het kantoor van een ambtelijke organisatie. Om een second opinion te geven over hun strategienota. Ik zou ook iets gaan zeggen over kaderstellers en regievoerders. En me daarvoor laten betalen.
Over Manuscripta is mij verteld dat het een soort Uitmarkt is, maar dan voor boeken. Ergens tussen de honderden activiteiten die op het programma staan, is een debutantenbal verstopt. Waarom het een bal heet weet ik niet. Vermoedelijk nemen er wat mensen achter een tafel plaats. Dat er gedanst wordt lijkt me uitgesloten. Hoogstens worden de debutanten op barkrukken gezet, omdat iemand heeft bedacht dat een zitten op een barkruk ?dynamischer? is. Hoe dan ook: tussen zeven andere debutanten zal ik mijn eerste publieke optreden maken. Er schijnt voorgelezen te gaan worden. Goed voorlezen lijkt me moeilijk. Eerder die middag vindt een voorleesworkshop plaats, maar als oplossing voor deze kwestie komt dat rijkelijk laat. Mijn vrouw heeft voorgesteld dat ik haar elke avond in slaap lees. Het bleek lang gekoesterde fantasie te zijn die ze nooit eerder had uitgesproken. Ik weet niet of het mij veel vertrouwen schenkt als degene die ik voorlees telkens in slaap valt, maar goed. Vooralsnog heb ik geen beter idee Het debutantenbal is op zondag 7 september, van 15:45-16:30u in de Westerunie op het terrein van de Westergasfabrieken in Amsterdam. Kaarten voor de hele dag kosten 10 euro. Via Bol.com kun je gratis kaartjes krijgen. Het kan zijn dat je daarvoor je ziel moet verkopen. Voor sommige mensen is dat wellicht een welkome bijkomstigheid.
Mijn vrouw vroeg of ik nog meer complimenten had gekregen van vrouwen naar aanleiding van het vorige stukje. Ik had naar complimenten gevist, vond ze. Dat was niet mijn bedoeling geweest, zei ik. In mijn boek komt een passage waarin beweerd wordt dat bedoelen een werkwoord is dat geen enkele nuttige functie vervult. Mijn vrouw was zo vriendelijk die passage niet aan te halen. Ik heb niets tegen vissen naar complimentjes. Net als alcohol moet je complimenten echter met mate consumeren. Ik zou de mogelijkheid om te vissen liever bewaard hebben voor het eerstvolgende moment waarop mijn ego ernstige ontwenningsverschijnselen vertoont. Ik las gisteren een stukje in Fantoompijn. Daarin zegt een vrouw: ?Weet je wat het probleem is met jullie mannen? Dat jullie niet kunnen neuken als jullie niet de hemel in worden geprezen.? De vrouwen in Grunbergs romans kunnen vaak scherp observeren. Daarom worden ze ook zo gehaat door de hoofdpersonen, vermoed ik. Waarbij ik haten bedoel op de meeste liefdevolle manier.
Een paar uur nadat ik mijn naam had prijsgegeven, zocht ik naar een bepaalde foto van mezelf op internet. In mijn herinnering was de foto nogal onflatteus, met name omdat ik een klein jaar niet naar een kapper was geweest. Ik zal niet zeggen dat ijdelheid een dagtaak is, maar je moet het wel een beetje bijhouden. Ik bekeek de foto en vroeg me af hoeveel lezers die foto opgezocht zouden hebben. En vooral: of ze teleurstelling voelden toen ze hun fantasie in overeenstemming moesten brengen met de realiteit. Dat is mezelf ook enkele keren overkomen bij andere webloggers. Iedereen weet dat de kracht van lezen ligt in het zelf invullen van de witte vlekken. Van foto?s heb ik nog het meeste last gehad. Misschien omdat veel webloggers die ik graag lees blanke mannelijke dertigers bleken te zijn. Een foto brengt ze dan zo dicht bij dat ik mezelf ga zien in alle witte vlekken. Je hoeft geen zelfhaat te hebben om dat vervelend te vinden. Op de foto zag ik mezelf en tegelijk zag ik een vreemde. Het was een niet onaangename gewaarwording. Toen mijn vrouw de kamer binnenkwam, klikte ik snel de foto weg.
Na vijf en een half jaar zal ik voor het eerst mijn naam prijsgeven. In die vijf en een half jaar heb ik af en toe een bericht ontvangen van mensen die meenden mijn naam achterhaald te hebben. Een keer zat er zelfs een weddenschap aan vast. Ik kan niet ontkennen dat het iets erotisch had, dat iemand je probeert op te sporen. Opgejaagd worden is ook een vorm van begeerte. En natuurlijk is er een element van voyeurisme. Ik kan iedereen aanraden zich te laten bespieden. Alleen als mensen het goed hadden geraden kreeg het soms een wat grimmige ondertoon. Alsof het raam tussen mij en de voyeur werd gebroken. De mevrouw van de weddenschap bleek die overigens te verloren te hebben. Op mijn vraag wat de andere partij nu gewonnen had, kreeg ik geen antwoord. Sowieso verdwenen de betreffende mensen meteen zodra hun nieuwsgierigheid bevredigd was. Begeerte is vluchtig, en daar is veel voor te zeggen. Eigenlijk wordt niemand er beter van, dat ik mijn naam prijsgeef. De voyeurs niet en ik niet. Maar ik wilde het boek onder mijn eigen naam uitbrengen. Uit ijdelheid, voornamelijk. Er waren andere overwegingen, maar die wantrouw ik. IJdelheid is een krachtige drijfveer. Dat ik nu mijn relatieve anonimiteit moet opgeven voelt als een gepaste straf. Ik ben al vijftien jaar niet meer in een kerk geweest, maar het idee dat ik straf verdien voor een persoonlijke zwakte blijkt niet aan erosie onderhevig. Misschien omdat ik elke keuze wantrouw die niets kost. Afijn. Het boek. De titel luidt: Tegennatuur. Het zal in november verschijnen. Over de flaptekst is nog niemand tevreden, maar voorlopig moet u het doen met de onderstaande omschrijving. Wat zou u er verder over willen weten? [[popup:Tegennatuur.jpg:(thumbnail)::0:center]] Als je geen wonderen kunt verrichten, ga je op de loer liggen en wacht je tot het leven een verdedigingsfoutje maakt. Grad Vaessen, een jonge wetenschapper, probeert te ontsnappen aan de trivialiteit van zijn werk en zijn leven. Een onderzoeksproject heeft hem naar Amerika gelokt en hij woont sinds kort in de kelderkamer van een Amerikaanse professor en diens gezin. Samen met de professor zoekt hij naar oplossingen om bedreigde diersoorten te redden. Zo ontdekken ze een wereld waarin miljarden worden uitgegeven aan heropvoedingskampen voor vissen, helikopters om vogels te tellen en geavanceerde controlecentra die zeldzame dieren observeren alsof het ruimtevaartuigen zijn. Ze ontmoeten mensen die elke werkdag van negen tot vijf wonderen proberen af te dwingen. Groots en meeslepend leven bestaat niet, denkt Grad. Maar dan verklaart de professor hem de liefde, dreigt diens vrouw haar keel door te snijden en denkt Grads geliefde dat ze de waarheid heeft gezien in een homobar. Ondertussen wacht hun onderzoek nog steeds op een wonder.