L. dacht dat ik een aantal stukjes op de plank had liggen toen ik aankondigde elke dag iets te plaatsen. Dat is niet zo. Het is nu 23:43 en ik heb niks. Morgen zal ik vertellen over het boek. En mezelf voorstellen. Dat is onontkoombaar. Ik kijk er niet naar uit.
Eerder: zie hier. Een week voor de rechtszitting had mijn vrouw eindelijk een Franse advocaat gevonden die beweerde Engels te spreken. Ik mailde hem de relevante stukken en enkele vragen. Ik wilde vooral weten wat de eis was van de Officier van Justitie. Franse dagvaardingen blijken geen strafeis te vermelden. De advocaat stuurde een rekening voor 980 euro en zei dat de strafeis pas tijdens de zitting bekend zou worden. Ik vroeg hem wat een realistische eis zou zijn. Hij mailde terug dat de officier meestal de maximumstraffen eiste. In mijn geval: drie jaar cel. Een vriend van me vermaakte zich met grappen over Senegalese criminelen die in mij een lekker hapje zouden zien. De e-mails van de advocaat waren sporadisch en erg kort. Uiteindelijk vroeg ik hem mij te bellen. De volgende ochtend, een dag voor de rechtszitting zou plaatsvinden, ging de telefoon. Ik stond met Vera aan de hand bij de kinderboerderij. Toen ik de telefoon opnam zei een Franse mevrouw zonder verdere inleiding dat meester Huppeldepup met mij wilde spreken. Daarna klonk een klik. ?Hello?? zei ik. ?Hello?? zei iemand anders. ?Yes?? ?Yes. Dies ies Master Huppeldepup. You have questions?? Terwijl Vera me richting de cavia?s trok wist ik Master Huppeldepup duidelijk te maken dat ik graag een realistische inschatting wilde van het te verwachten oordeel. Master Huppeldepup zei dat hij het begreep. ?Realistiek iez sieks mons priezon.? ?Six months prison?? zei ik verschrikt. ?Yes.? ?Really?? ?No, no, is not riel priezon.? ?Excuse me?? ?Yes?? ?What do you mean, it?s not real prison?? ?Ah, is priezon sursie, you understand?? ?No. Oh wait, do you mean it?s a suspended sentence?? ?Yes, it?s sursie.? Het bleek dus om een voorwaardelijke straf te gaan. Maar ik had niet de indruk dat hij mijn dossier bestudeerd had. Ik vroeg hem waardoor de hoogte van de straf bepaald zou worden. ?O, many zings. If you are bad person, for example. Are you bad person?? ?Am I a bad person?? ?Yes?? ?Euh. I?m not sure what...? ?You have job?? ?Yes.? ?Okay. Ies goed. Send me letter about your income.? Aan het einde van het gesprek liet ik me ontvallen dat nerveus was. Ik vroeg of hij me meteen na afloop van de zitting wilde bellen. Dat vond Master Huppeldepup een ongewoon verzoek. ?I guess I can do zet,? zei hij. ?Thank you,? zei ik. ?I?m anxious to know the outcome.? ?No, don?t need to be anxious. Just send me papers that you are not a bad person.? De volgende middag wachtte ik nerveus op een telefoontje. De zitting zou om twee uur zijn. Er werd niet gebeld die middag, behalve door mijn vrouw en twee vrienden die allemaal vroegen of er al gebeld was. De volgende dag mailde ik Master Huppeldepup. De dag daarna kreeg ik antwoord bestaande uit een zin: ?The session has been reported to 12 November.? Uitgesteld. Ik haalde mijn schouders op. Op de een of andere manier raakte het me niet meer. Alsof ik een quotum bezorgdheid had dat nu is verbruikt. Mijn vrouw maakt grappen dat ik stiekem fantaseer over schrijven vanuit een gevangeniscel. De vriend die grappen maakt over Senegalese criminelen vindt nu dat hij die grappen niet meer mag maken. Om ze vervolgens alsnog te maken. Wordt vervolgd.
Sommige mensen zijn bang om alleen te zijn. Ik ben bang om nooit meer alleen te zijn. In het voorjaar was ik een weekeinde alleen in Montreux. Zonder reden. Dat wil zeggen, er was een reden om te gaan, maar die was vervallen, in tegenstelling tot het vliegticket. Voor ik naar het vliegveld ging grapte mijn vrouw iets over dat ik probeerde te ontsnappen aan het huwelijk. Een van haar vertederende eigenschappen is dat ze haar eigen angsten omzet in grappen. Het was aangenaam om ergens naar toe te gaan waar niemand op me zat te wachten en ik me nergens hoefde te melden. Verder heb ik het hele weekeinde gedacht aan mijn vrouw en dochter. Bij terugkomst zei ik dat het huwelijk een totalitaire institutie is, maar dan effectiever. Het is niet bedoeld als kritiek. Ik heb geen aanleg voor het dissidentschap, en het trekt me ook niet. Een beetje onderdrukking is goed voor de mens. Maar ik zou zo graag af en toe vergeten dat ze bestaan, mijn vrouw en dochter. Ik vraag niet om een hele dag. Een uur zou al mooi zijn. Of het moment waarop ik wakker word. Een paar weken geleden pakten we de spullen in voor onze vakantie in Frankrijk. Tent, klapstoeltjes, koelbox, zonnebrandolie, boeken. Ik had de indruk dat mijn vrouw enigszins opzag tegen drieënhalve week onafgebroken in elkaars gezelschap te verblijven. Ze grapte dat het aantal echtscheidingen na de vakantie hoger ligt dan in de rest van het jaar. De grappen van mijn vrouw zijn soms wat somber van toon, maar ze hebben wel altijd een hoge informatiedichtheid. Ik heb een zwak voor informatiedichtheid. Uiteindelijk bleek de vakantie bijzonder aangenaam. Ik heb me gerealiseerd dat ik van de geur van benzine hou. We hebben geen auto, dus die geur is verbonden met onze volgeladen huurauto en Franse tankstations. Ook de geur van de lucht uit zwembandjes bezorgd me kortstondig geluk. Een van Vera?s favoriete bezigheden deze vakantie was het laten opblazen en leeglopen ? of in haar woorden: aanblazen en afblazen ? van de zwembandjes. Die ventielen hebben een soort leegloopbescherming, waardoor ik ze steeds met mijn tanden moest openhouden terwijl ik de lucht uit de bandjes drukte, in mijn mond. Ik heb nooit lijm gesnoven, maar ik stel me voor dat het een vergelijkbaar effect heeft. Regelmatig wilde iets zeggen in de trant van: Wat een leven, jongens. Maar ik had ergens een column gelezen waarin die uitspraak werd neergezet als een treurig fenomeen. Ik was het niet eens met de columnist, maar ik voelde me toch geremd. Meestal beperkte ik me tot tevreden gezucht. Ook in totalitaire instituties bestaat geluk. Je kunt het waarschijnlijk niet uitroeien, al zou je het proberen.
Tijdens de vakantie bleek bijzinnen.com stuk te zijn gegaan. Even overwoog ik het zo te laten. Maar ik ben te laf om de stekker er uit te trekken. Verwaarlozen, dat gaat me redelijk goed af. Maar er een einde aan maken, dat voelt alsof ik een klein dier moet verdrinken. Een paar maanden geleden ontdekten mijn vader en ik tijdens een klusje aan het huis een verlaten vogelnest. De jongen waren op sterven na dood, maar toen we het nest optilden hieven ze even hun kopjes omhoog en begonnen ze geluidloos te piepen. Mijn vader zei dat we ze moesten verdrinken. Ik knikte, maar kon mijn ogen niet losmaken van de vogelkopjes. Ze zijn echt niet meer te redden, zei hij. Ik knikte nog een keer. Hij pakte een emmer met water en legde het vogelnest er ondersteboven in. Het nest bleef drijven. Ik werd misselijk. Mijn vader pakte een bosje takken van de gesnoeide heg en duwde daarmee het nest onder water. Zijn bewegingen verraadden een zeker ongemak. Samen keken we naar de emmer. Af en toe borrelde er een luchtbelletje uit de takkenbos naar het wateroppervlak. Er hoopte zich traanvocht op in mijn ogen. Ik schaamde me. Niet voor de emotie zelf, maar voor de hypocrisie ervan. Ik voelde opluchting dat ik de vogels niet hoefde te redden. Ik gaf niks om die beesten en tegelijkertijd werd ik erdoor gegijzeld. Te laf om er een einde aan te maken. Mijn vader zag me en zei nog maar eens dat er echt niets meer aan te doen was. 'Ja nee zeker,' zei ik. Toen schaamde ik me dat hij moest zien wat voor weekdier hij heeft voortgebracht. Ik zie nu al op tegen de tijd dat mijn ouders door ziekte geteisterd gaan worden. Lang geleden heeft mijn vader eens zijn wantrouwen uitgesproken jegens de praktijk van euthanasie. Ik hoop dat hij dat wantrouwen tot het einde toe volhoudt. Afijn. Wat ik eigenlijk wilde zeggen: het weblog is gemaakt. Deze week ga ik elke dag iets schrijven alhier. Gewoon, omdat ik het leuk vind mezelf af en toe in het nauw te drijven.
Ik ben gedagvaard.
Een Franse officier van justitie heeft mij ontboden voor een zitting waarin mij het “toebrengen van verwondingen” ten laste wordt gelegd.
Ik heb al schuld bekend.
Eind juni dien ik me te melden bij een rechtbank in de Provence, samen met “rechtvaardigende stukken” met betrekking op mijn inkomen.
De dagvaarding was een slordig gekopieerd setje papieren in een onopvallende bruine envelop, halverwege een grote stapel post die op mijn vorige adres was bezorgd. Ik zat in de tram en werkte me langzaam door de stapel. Ik weet nog dat ik enige opwinding voelde toen ik de bruine envelop vond, blij met de afwisseling van de tientallen stukken reclamedrukwerk, achterstallige rekeningen en aanmaningen.
Na het lezen staarde ik een poos naar buiten. Toen verschillende mensen achterom keken, besefte ik dat ik al een poos hevig aan het zuchten was.
Twee jaar geleden heb ik een ongeluk veroorzaakt. Of zoals de aanklacht het omschrijft: “Het niet respecteren van een stopverplichting op de weg.” Dat betekent in dit geval het bijna doodrijden van een mevrouw in een goudkleurige auto met twee lege kinderzitjes. Uiteindelijk kwam ze miraculeus ongedeerd uit het wrak.
In de maanden daarna verdween het ongeluk naar de achtergrond. Mijn vrouw vindt autorijden nog steeds onaangenaam, maar ik heb daar geen last van.
We hadden ons voorgenomen om het slachtoffer een brief te schrijven.
Wekenlang componeerde ik kleine stukjes van die brief in mijn hoofd. Ik was mijn boetedoening aan het stileren. Een eenvoudige spijtbetuiging was blijkbaar niet goed genoeg.
Nu, twee jaar later, blijk ik die brief niet geschreven te hebben.
Wel heb ik de gebeurtenis uitgemolken tot een verslag van 1200 woorden op dit weblog.
Het menselijk tekort is zo vaak vastgesteld dat het een banaal gegeven is geworden.
Als je zelf de exponent van dat tekort bent voelt het aanzienlijk minder banaal.
Een paar dagen lang voelde ik onrust. Niet zozeer paniek. Meer het gevoel dat er een draadje los zat aan me en iemand begonnen was er aan te trekken. Soms zit er een draadje los van het stiksel van een kledingstuk. Als je het probeert te verwijderen, trek je langzaam het hele stiksel los.
Enkele juridisch geschoolde kennissen speculeerden over de mogelijke gevolgen en over enkele eigenaardige aspecten van de dagvaarding. Ze vonden het allemaal reuze interessant, maar niemand wist iets van het Frans recht.
Dagelijks was ik er urenlang mee bezig.
Op een gegeven moment begon de onrust te wennen.
Het knaagde nog steeds, maar ik besefte dat ik vooral opzag tegen de tijd die het me zou gaan kosten om het stiksel weer te herstellen. En hoe ik ondertussen allerlei andere verplichtingen moest zien af te werken.
Uiteindelijk wordt alles in mijn leven een logistiek vraagstuk. Leed is een vorm van oponthoud.
De maximumstraf op mijn misdaad is drie jaar cel. Tot dusver dacht geen enkele jurist dat het werkelijk tot een celstraf zou komen.
Even leek het me aantrekkelijk, voor enige tijd opgesloten te worden.
Gedwongen inactiviteit.
Maar als er iets is dat gevangenisfilms ons hebben geleerd, dan is het wel dat criminelen zich niet kunnen veroorloven om hun zaken buiten de inrichting te verwaarlozen.
Toen de gevangenisfantasie voorbij was gaf ik me met religieuze toewijding over aan het EK voetbal.
De ochtend van de grootste ramp uit de universitaire geschiedenis wilde mijn dochter geen chocopasta. Daarmee kwam een eind aan een lange reeks van boterhammen met chocopasta bij het ontbijt.
Ik prentte mezelf in dat ik dit aan mijn vrouw moest vertellen.
Ik ben geen aanhanger van de theorie dat een relatie draait om communicatie, maar totdat ik weet waar een relatie dan wel om draait, zie ik het als mijn verantwoordelijkheid om gespreksstof aan te leveren.
Er kwam een cryptisch mailtje binnen van L. over de brandverzekering van de TU Delft. L. werkt bij een verzekeringsbedrijf. Enkele jaren geleden had hij me verteld hoe hij de TU Delft, mijn werkgever, van een brandverzekering had voorzien.
Ik begreep niet waarom hij daar nu over mailde.
‘Pappa, op vakantie opzetten,’ riep mijn dochter vanuit de achtertuin.
Als ik in de buurt kom van de computer is dat een aanleiding om verzoeknummers in te dienen. De computer is tevens muziekinstallatie.
Ik zette Op Vakantie op.
‘Nee, pappa, van de schilpad.’
Ik klikte vooruit naar het zevende nummer.
Mijn vrouw belde.
Ze klonk opgewonden.
‘Erg hè?’ zei ze.
Ik vroeg wat er erg was.
Toen bleek de universiteit in de brand te staan.
‘O ja?’ zei ik
Ik liep met de telefoon naar de achtertuin en keek in de richting van de campus.
Het was onbewolkt.
‘Ik zie niks,’ zei ik.
In de loop van de dag belde ze nog een paar keer met nieuwe informatie. Bijvoorbeeld dat de brand was ontstaan door kortsluiting van een koffiezetapparaat.
Ze vroeg of ik nog ging kijken.
Ik zei dat ik de groentetas nog moest halen. En een bedzeiltje bij de Hema.
Toen constateerde ze dat ik er niet erg van onder de indruk leek.
Ik had kunnen zeggen dat ik apathisch ben. Niet uit principe, maar uit efficiëntie-overwegingen. Maar dat wist ze al. Dus ik zei dat de brand een nogal abstracte gebeurtenis was, vooralsnog.
Bij het avondeten was ze namens mij teleurgesteld dat niemand me gebeld had om te vragen of ik wel in orde was.
Ik vroeg me af of ik meer emoties kon uitbesteden.
Als iemand anders die tegen lagere kosten kan produceren, dan moet je niet om sentimentele redenen de vooruitgang belemmeren.
De volgende ochtend ging ik weer naar mijn kantoor, een meter of 500 van het inmiddels ingestorte gebouw.
Ik vroeg aan een collega of hij een dag eerder de brand had meegekregen.
Hij zei dat hij af en toe op Nu.nl had gekeken.
Een andere collega had ook op Nu.nl gekeken.
Niemand was naar buiten gegaan.
Ik vroeg of er nog verbroedering had plaatsgevonden tussen mensen die in de wandelgangen nieuws hadden uitgewisseld.
Ja, dat was zo.
Alleen ging het niet over de brand.
Het gespreksonderwerp van de dag was dat iedereen die ochtend per email was ontslagen.
Die email had ik ook gehad.
Een computer van onze personeelsafdeling had die nacht iedereen zijn ontslag aangezegd.
Ik voelde een zekere teleurstelling toen meteen daarna het bericht binnenkwam waarin het hoofd van de personeelsafdeling mededeelde dat niemand was ontslagen en dat er geen reden was voor paniek.
Het was enigszins geruststellend dat ik niet alleen was in mijn apathie, maar de afwezigheid van iemand die enige opwinding wist te voelen maakte het geheel nogal bloedeloos. Met schouderophalen ben je na een paar minuten wel klaar.
’s Avonds las ik dat de NRC de brand belangwekkend genoeg vond om een deel van de voorpagina en een groot deel van de derde pagina er aan te wijden.
Misschien branden er minder vaak gebouwen af dan ik dacht.
Eigenlijk is elke ramp een vorm van goed nieuws.
Een ramp is per definitie een uitzondering.
Toen de aanslagen van 11 september 2001 hadden plaatsgevonden was het goede nieuws dat het niet veel vaker gebeurde.
Met alle respect voor hardwerkende terroristen, maar het lijkt me een sector waar je ook met een bescheiden vooropleiding best aardige resultaten kunt boeken.
Vanmiddag kreeg iedereen een mail dat de medewerkers van het bedrijf dat de koffieautomaten op de campus onderhoudt vijandig werden bejegend door studenten en medewerkers.
Niet iedereen haalt zijn schouders op over uitbesteding.
Her en der doken prachtige foto’s op van het vervallen gebouw.
Ik weet niet precies waarom, maar kijkend naar die foto's voelde ik iets dat je hoop zou kunnen noemen.
[[popup:bouwkunde.jpg:(thumbnail):Uitgebrande Bouwkundegebouw TU Delft:center:0]]