De dag was net begonnen toen de CEO van de multinational binnenkwam. Zijn directeuren hadden nerveus zitten te wachten en nu stonden ze allemaal op. De CEO maakte een rondje door de kamer. Ik zat terzijde, tegen de muur. De vorige dag had ik mijn kunstje gedaan op deze leergang. Nu was een collega aan de beurt. Iedereen kreeg een hand van de CEO. Ook ik. Daarna gingen we weer zitten. Toen het geschuif met stoelen was verstomd, hing er een gespannen stilte. In dit bedrijf wordt het hoogste echelon nogal gemystificeerd. Ik heb de indruk dat mystificatie vooral het product is van afwezigheid. De CEO komt zelden in Nederland. De directeuren worden op hun beurt gemystificeerd door de mensen die enkele lagen onder hen werken. Voordat ik de directeuren had ontmoet, werden ze door die mensen omschreven in bovenmenselijke termen. Ik kreeg ik het idee dat het alwetende roofdieren waren met een onvoorspelbare bereidheid tegenslag te vergeven. Als ze een keer genade verleenden, maakte dat grote indruk op de ondergeschikten. Toen ik ze eindelijk ontmoette, bleken de directeuren beleefde witte mannen te zijn die zich met een zekere ongemakkelijkheid door het leven bewogen. De CEO doorbrak de stilte met het voorstel om even een paar dingen te vertellen. De groep knikte dankbaar. ?Mijn hele toespraak staat hierop,? zei de CEO. Hij hield een klein kaartje omhoog in gebroken wit. ?Het is het visitekaartje van de secretaris van de ambassadeur van China.? De groep grinnikte. Aan het einde van het gesprek vroeg een van de directeuren wat de CEO als belangrijkste les wilde meegeven aan de directeuren. ?Bestel vaker de huiswijn,? zei de CEO. In de pauze nadat de CEO de ruimte verlaten had, zag ik het visitekaartje liggen op een tafel. Het was aan beide kanten beschreven. Ik pakte het op en stak het in mijn zak. [[popup:visitekaartje.jpg:(thumbnail):Visitekaartje:0:center]]
Na afloop van de uitzending had ik het gevoel aangerand te zijn. Het was niet onaangenaam, moet ik toegeven. Ik wacht nog even met het terugkijken van de opname. [[image:oba.jpg::center:0]]
Toen ik vrijdagavond mijn vader het boek in handen gaf, zei hij: ?Ik ga het toch eens proberen te lezen.? Ik waarschuwde hem dat er expliciete en enigszins onsmakelijke seks in voorkwam. Het was niet ironisch bedoeld. Die mededeling amuseerde hem. Hij sloeg het boek open op een willekeurige pagina en zag het woordje ?naakt?. ?O jee, hier begint het al,? zei hij grijnzend. Later die avond vroeg hij me een opdracht in het boek te schrijven. Ik schreef, in het dialect: Niet schrikken, alles komt goed. Hij schoot in de lach en liet het aan verschillende mensen zien. Als ik mijn vader zie, besef ik dat schaamte in ouderlijke relaties vooral een probleem is van het kind.
De witte wijn die tijdens de presentatie werd geserveerd, smaakte beter dan ik had gedacht. Gisteren was ik bezig met de gevolgen daarvan. Vandaag meldden zich de eerste mensen die het boek hadden uitgelezen. Een van hen verontschuldigde zich voor het feit dat hij het boek in enkele uren had uitgelezen, nadat er jaren werk in het schrijven waren gaan zitten. Hij vergeleek het met leren skiën: beter skiën betekent vooral dat je sneller beneden bent en dus meer tijd doorbrengt in liften. Die observatie sprak me aan, al was me niet geheel duidelijk wat de strekking ervan was. Hoe dan ook, ik heb een plek gemaakt om reacties op het boek achter te laten. Dat ik het kan begrijpen is geen voorwaarde voor gebruik. Tot slot: woensdagavond van 19-21 uur ben ik te gast op Radio 5 in het programma OBA Live (voorheen Desmet Live). Donderdagochtend schuif ik aan bij Het Balkon van Limburg, een programma op L1 Radio. De presentator heet Lubert Priems. Toen ik dat hoorde, voelde ik een moment spijt dat ik de naam van de hoofdpersoon van mijn boek niet meer kon veranderen.
Sommige schrijvers vergelijken het publiceren van een boek met het voorbrengen van een kind. De analogie is enigszins hysterisch. Je mag hopen dat je een kind serieuzer neemt dan bedrukt papier. De analogie roept wel de vraag op welke rol de schrijver nog heeft nadat het boek is voltooid. Sommigen werpen zich op als beschermers die het kwetsbare wezen verdedigen tegen een koude of apathische ontvangst. Andere ouders proberen hun kind te verkopen. Tijdens interviews stralen ze geluk uit als ze over hun boek vertellen, een geluk dat niets te maken heeft met de kwaliteit van het boek en alles met het verleiden van de klant, de erotiek van de handel. Mijn jongste broer is een geboren verkoper. Hij ontdekte het geluk van een succesvolle verkoop toen hij industriële afsluiters probeerde te slijten. Die afsluiters lieten hem koud, maar hij kon er met vuur over vertellen. Ten aanzien van mijn dochter ligt die rol me wel. Ik verkoop haar met een zekere verbetenheid aan volwassenen, heb ik ontdekt. Tegen een alleszins redelijke prijs. Een glimlach, een vertederde blik, een aai over de bol, er is weinig voor nodig om de transactie bevredigend af te handelen. Een aanbod dat je niet kan weigeren. Ik vat snel antipathie op voor eenieder die de geboden waar niet gretig afneemt. Mijn boek verkopen, daarentegen, bevalt me niet. Het liefst zou ik het te vondeling leggen. Het moet zichzelf maar verkopen. Als er geen vraag naar blijkt te zijn, deugt het product wellicht niet. Iedereen die ooit iets over marketing heeft gelezen, kan uitleggen waarom die gedachtegang niet deugt. Maar ik kan me er moeilijk los van maken. Het te vondeling leggen van een kind is doorgaans een wanhoopsdaad. Dat is hier niet anders. Het is een poging om de teleurstelling te snel af te zijn. Vanaf het moment dat ik wist dat het boek uitgegeven zou worden, heb ik mezelf ingeprent hoe marginaal het verschijnsel debuutroman is. Er verschijnen er tientallen per jaar. De meeste daarvan worden nooit besproken, amper gelezen en nog minder verkocht. Je mag natuurlijk hopen dat je hieraan ontkomt. Maar hoop is gevaarlijk. Ik probeerde de teleurstelling onschadelijk te maken door haar in te calculeren, te omarmen, dood te knuffelen. Hoe dichterbij het moment van verschijning kwam, hoe krachtelozer deze strategie bleek te zijn. De consequentie daarvan is duidelijk. Als ik niet kan ontsnappen aan de teleurstelling, dan is er geen reden meer om de verkoop te mijden. Vanmiddag om vijf uur wordt mijn boek officieel gepresenteerd. Vanaf vanmiddag vijf uur stort ik mij op de schande en het geluk dat verkoop heet. Ik zal schmieren, jubelen en geluk uitstralen. En iedereen vriendelijk haten die de aangeboden waren weigert af te nemen. De eerste regel van de verkoop is bekend: de klant is koning. Vanaf vanmiddag bent u koning. Mijn eerste actie: niet goed, geld terug. De afgelopen dagen heb ik boeken verzonden aan mensen die deze via de site hadden besteld. Het bestelformulier bevatte geen optie om aan te geven of de koper het boek wilde laten signeren. Dat besefte ik pas nadat ik begon de bestellingen te versturen. Dus heb ik alle boek gesigneerd. Als iemand graag alsnog een maagdelijk exemplaar wil: niet goed, geld terug. Mijn handtekening bestaat uit een onooglijk krabbeltje gevolgd door een futloos lijntje dat langzaam uitsterft. De mensen die daar bij nader inzien graag vanaf zien: niet goed, geld terug. [[popup:Gesigneerd.jpg:(thumbnail)::0:center]]
Sommige mensen gaven als opdracht mee: verzin zelf maar een opdracht. Voor de mensen die de door mij verzonnen opdracht van onvoldoende kwaliteit vinden: niet goed, geld terug. Voor de mensen die na lezing van het boek ontevreden zijn over de prijs-kwaliteitverhouding: niet goed, geld terug. Het loket is open. De medewerkers zitten klaar. U bent koning. Geniet ervan.
[[popup:IMG_7321.jpg:(thumbnail)::0:center]] [[popup:IMG_7326.jpg:(thumbnail)::0:center]] [[popup:IMG_7325.jpg:(thumbnail)::0:center]] [[popup:IMG_7318.jpg:(thumbnail)::0:center]] [[popup:IMG_7322.jpg:(thumbnail)::0:center]]