Bagagedrager

turks-fruit-fiets-dam-04.jpg

Jules zat achterop mijn fiets. Ze zit eigenlijk nooit meer achterop, maar vanochtend waren we te laat voor een afspraak bij de oogarts en ze melkte dat handig uit. We gaan veel sneller als ik achterop zit, pappa. Dat is waar. Bovendien geef ik me op zo’n moment van logistieke falen graag over aan een blinde drift om mijn trappers rond te malen alsof die het tijdverloop in het universum kunnen terugdraaien.

Na de afspraak fietsten we in de ochtendzon naar haar school, omgeven door de glinstering van smeltend rijp in de groenstroken. Haar handen lagen teder op mijn heupen. Onder die aanraking voelde ik mijn beenspieren zwellen en slinken bij elke trap, terwijl mijn heupbeen soeverein zweeft boven het zadel, alsof het ontkoppeld is van mijn benen. Een intieme sensatie die me deed denken aan prille middelbareschoolliefdes. Heeft er daarna ooit nog eens iemand zo haar handen op mijn heupen gelegd? Op een gegeven moment wordt iedereen zelfvoorzienend, vervoerstechnisch. Eigenlijk was het al raar dat het tijdens de middelbare school gebeurde, waar iedereen ook al zelf een fiets heeft. Dus wanneer gebeurde dat? Wanneer ze een lekke band had?

Als een vriendje een lekke band had, dan hield hij je niet vast bij je heupen. Toen ik dat zelf wel een keer deed, achterop bij een jongen die zo hard fietste dat ik bang was eraf te kukelen, mompelde hij: je kunt je ook aan de bagagedrager vasthouden, hoor.

Michel van EetenComment