Verborgen verhalen (2)

Op 9 oktober las ik drie korte verhalen voor tijdens een voorstelling in de Stadsschouwburg Sittard-Geleen over "verborgen verhalen", onderdeel van het programma rond het fotoproject "SecretCity". Dit was het tweede verhaal.

Raadhuisstraat, Berg

Buiten stopte een auto. Maurice herkende het gorgelende geluid van de vergrootte uitlaat nog voor hij de auto had gezien. Ze hadden hem gevonden. Hij liet zich naast de bank zakken, uit het zicht, en overdacht zijn opties. Boven sleepten de pantoffels van zijn moeder over het laminaat op de overloop. De wasdroger zoemde.
        De motor van de auto voor het huis draaide stationair. Er was nog geen portier opengegaan.
        Hij had wel vaker pillen gekocht van Dano. Dertig, veertig, vijftig stuks. Na schooltijd, soms eerder, fietste hij vanuit het Kleesj door Limbrichterveld, naar de vierde flat. Wanneer hij ze verkocht had, betaalde hij Dano terug. Maar vorige week, op carnavalszondag, had hij iets te snel een paar pillen achter elkaar genomen. Ze waren gaan zuipen en ‘s ochtends zaten ze met een paar man bij Paultje. Toen had hij het station in Sittard gebeld en gezegd dat hij van actiegroep Rara was en dat er over 30 minuten een bom zou ontploffen. Iedereen lachen. Hoeveel rotzooi hij ook binnenkreeg, hij kon altijd geloofwaardig overkomen; kalm, met overwicht. Een poosje geleden had hij mensen gebeld die genoemd waren in de gemeenteberichten in de Trompetter omdat ze een of andere vergunning hadden gekregen. Dan draaide hij op zondagochtend hun nummer, zogenaamd vanuit het gemeentehuis, en vertelde hen dat de vergunning helaas toch niet verleend kon worden. Hij belde alleen op zondagochtend, dat was de sport.
        De dag na zijn bommelding zou hij op de voorpagina van de krant zien dat ze de stationsbuurt hadden afgesloten en dat het hele treinverkeer rond Sittard drie uur lang had stilgelegen. De frituur tegenover het station was met een enorme hoeveelheid friet blijven zitten die ze voor carnavalszondag hadden ingekocht.
        Hij had het zelf niet meegekregen. Kort na het telefoontje kwam hij erachter dat hij de zak met pillen was kwijtgeraakt. Hij wist bij God niet waar dat gebeurd was. De zak zat nog vol, hij had pas een paar pillen verkocht en een paar zelf geslikt. Hij belde Dano om te vertellen wat er gebeurd was en dat hij iets langer nodig zou hebben om het geld te regelen. Dano zei daar niks mee te maken te hebben. Nu stond hij hier voor de deur.
        Zijn moeder slofte boven wat heen en weer.
        Maurice liep naar de keukendeur, trok hem geruisloos open en wandelde om het huis heen, naar de auto.
        De motor draaide nog steeds stationair. Dano zat op de passagiersstoel, met het raampje open.
        ‘Wat doe jij hier?’ zei Maurice.
        Het werd een herhaling van hun telefoongesprek, tot het moment waarop Dano het handschoenenkastje opende. In het licht van het kleine gloeilampje lag een zwart pistool. ‘Of moet ik je daarmee voor je kop schieten?’ vroeg hij.
        Het was een belachelijke zin en een belachelijk voorwerp, een rekwisiet bij een matig toneelstukje. Maurice wist zeker dat er niet geschoten ging worden, maar toch voelde hij zijn beenspieren in pap veranderen. Hij hoorde ook hoe de vanzelfsprekendheid, het overwicht, uit zijn stem was verdwenen. Hij bleef lullen, maar er viel niets meer te lullen. Hier hield het op. Hij kon niet voorbij die conclusie denken: hier hield het op.
        Ineens stond zijn moeder achter hem, aan het begin van het tuinpad, in haar schort met bloemen. Ze had de krulspelden ingedaan.
        ‘Kom eens hier,’ zei ze.
        Maurice keek naar Dano en liep toen naar haar toe, terwijl hij nadacht over wat ze gehoord kon hebben en hoe hij dat ging ontkennen.
        ‘Wat heb je nodig?’ vroeg ze zachtjes.
        ‘Hoe bedoel je,’ zei Maurice. Ze kon niets weten, herhaalde hij tegen zichzelf.
        ‘Wat heb je nodig,’ vroeg ze weer. ‘Hoeveel?’
        Hij slikte. ‘Ik heb niks nodig,’ wilde hij zeggen. ‘Waar heb je het in vredesnaam over. Ga naar binnen.’
        Maar hij zei: ‘Negenhonderd.’
        Ze draaide zich om en liep weg.
        Maurice keek naar de auto. Hij zag de ogen van Dano in de zijspiegel.
        Zijn moeder kwam terug en drukte hem een dubbelgevouwen stapeltje biljetten in handen. Waar kwam dat geld vandaan? Waarom had ze zoveel geld in huis?
        Hij liep naar de auto en stak het geld door het open raam. Toen hij zich omdraaide, was zijn moeder alweer verdwenen. Tergend langzaam rolde de auto de straat uit. Maurice liep terug naar het huis. Hij haalde rustig adem en opende de keukendeur. Hij was klaar om een verhaal te vertellen over het geld. Hij wist nog niet welk verhaal, dat wist hij pas als hij begon te praten, als zijn moeder een vraag gesteld zou hebben, maar hij voelde dat het zou lukken, dat hij overwicht zou hebben.
        De keuken was verlaten. Zijn moeder had niet gewacht op het verhaal. Boven ratelden de rolluiken. Die liet ze altijd zakken als zijn vader overging van de middagdienst naar de nachtdienst. Daarna klonk alleen nog de wasdroger in het huis.