De uitdager

In het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker dook een bioloog op die ik tien jaar geleden een keer heb ontmoet. Hij stond centraal in een stuk over Flevoland. De poging om een prehistorisch natuurgebied te scheppen rond de Oostvaardersplassen, had de aandacht getrokken van een Amerikaanse journaliste. Ze voerde de bioloog op als de geestelijk vader van het wonderlijke experiment.
                De bioloog beschrijft, met enige trots, hoe hij de gevestigde orde heeft uitgedaagd. Volgens de man werden zijn tegenstanders geleid door “vijfentwintig procent feitelijke argumenten en vijfenzeventig procent psychologie”.
                Mensen die zichzelf zien als uitdagers van de gevestigde orde, typeren die orde doorgaans als een mengsel van behoudzucht en kortzichtigheid. De suggestie is dat de uitdagers zelf vernieuwend en ruimdenkend zijn.
                De naam van de man, Frans Vera, kwam me bekend voor. En toen herinnerde ik me een vergadering bij het ministerie van, toen nog, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, een jaar of tien geleden. De bioloog zat aan de hoek van een lange tafel, zwijgend.
                Een Amerikaanse collega en ik presenteerden een stuk dat de enigszins onconventionele mogelijkheid verkende om natuurherstel te realiseren door gebieden gedeeltelijk te bebouwen.
                Tegen het einde van de lange vergadering merkte de voorzitter op dat bioloog nog niets gezegd had. Wat hij er van vond?
                Zonder te gaan verzitten, meldde de bioloog zijn oordeel: ‘Totale flauwekul.’ In mijn herinnering zijn dit de enige twee woorden die hij die middag heeft gesproken.
                Mijn Amerikaanse collega zag die woorden als het begin van een gesprek. Na de bijeenkomst mailde hij de bioloog verschillende keren. Hij heeft nooit antwoord gekregen.

TekstMichel van EetenComment