Aan een ramp ontsnapt

Op dinsdag bezocht ik een conferentie die plaatsvond in Phantasialand, een pretpark ten zuiden van Keulen. Het waren gescheiden werelden, de conferentie en het pretpark. De ramen van de conferentiezalen keken uit op schuifelende bejaarden en groepen geestelijk gehandicapten die een uitje hadden.
    ’s Middags sloeg ik een sessie over en glipte ik even het park in. Tegen de vrouw die de kaartjes controleerde zei ik dat ik een half uur had en ik vroeg haar wat ze me kon aanraden om te doen. Ze leek de vraag als een belediging op te vatten. ‘In een half uur kunt u niets doen. U kunt een beetje rondlopen,’ zei ze.
    Als kind ben ik ooit met mijn ouders naar het park geweest. De naam ervan wist nog jaren warme gevoelens op te roepen, maar ik had er geen beeld bij. Nu ik er weer rondliep, kwam er geen enkele herinnering bovendrijven.
    Ik vond een achtbaan. Het was misschien 20 jaar geleden sinds ik voor het laatst in een achtbaan zat. Het was een oudere achtbaan, meer iets voor mijn kinderen. Terwijl het treintje begon te rijden, maakte ik een filmpje om thuis te laten zien.
    De eerste afdaling zag er weinig indrukwekkend uit. Maar de plotselinge versnelling van het treintje verraste me. Er gebeurde iets vreemds: ik was er ineens van overtuigd dat ik er uit kon vallen. Ik besefte dat dat niet kon kloppen, maar verder leek alles er op te wijzen dat als mijn verkrampte greep om de beugel even zou verslappen, ik uit het karretje geslingerd zou worden. De betrouwbaarheid van die greep werd ernstig ondermijnd door het feit dat ik ook een telefoon moest vasthouden. Even had ik het uitzicht ermee gefilmd, maar vanaf de eerste bocht richtte de opname zich exclusief op mijn kruis.
    Na het uitstappen had ik even het gevoel aan een ramp te zijn ontsnapt. Dat gevoel kan ik iedereen aanraden.
    De conferentie was vooral een gelegenheid om contacten te onderhouden. Ik kreeg visitekaartjes van een Distinguished Laboratory Researcher uit Japan, van een Duitse directeur wiens functieomschrijving zich beperkte tot het woord Leiter en van een Erster Kriminalhauptkommissar. Die laatste verbood me hem ooit te e-mailen op het adres dat op het kaartje was vermeld, want dat zou hij genoodzaakt zijn dat formeel in behandeling te nemen. Ik beloofde hem nooit te zullen e-mailen.

TekstMichel van EetenComment