Een vereenzaamd kluitje kiwi's

Ik heb nu al vier dagen kiwi’s bij me. Twee stuks, in een gele Jip en Janneke broodtrommel die ik elke ochtend in mijn tas stop. (Overigens was ik gisteren het woord broodtrommel kwijt. En toen ik daar niet op kon komen, viel mijn hoofd een kort moment uit. Ik stond verbouwereerd in de keuken en vroeg me af hoe ik daar beland was. Vera zat aan tafel te ontbijten. Ze zag me in bevroren toestand staan en stopte zelf met kauwen. We keken elkaar strak aan. Na een moment zei ze voorzichtig: ‘Papa, bedoel je soms mijn broodtrommeltje?’) Maar goed, de kiwi’s. Elke ochtend pakte ik de broodtrommel in en elke avond, wanneer ik de tas neerzette in de gang, hoorde ik iets rammelen. O ja, de kiwi’s. Ik had er ook een lepeltje bijgedaan.     Ik wilde plek maken in mijn leven voor de kiwi. Maar fruit zit niet in mijn routine en wat niet in mijn routine zit, bestaat niet. Tenzij het wordt ingevoerd in de elektronische agenda. Ik wacht nog op een plugin voor fruit.     Meestal gaat het fruit, dat via ons groente- en fruitabonnement binnenkomt, vanzelf op. Maar niet de harige kiwi’s. Ze liggen in een vereenzaamd kluitje op de fruitschaal. Tot ze een alcoholische geur beginnen te verspreiden. Dat zie ik als persoonlijk falen.     Ik vind kiwi’s smakelijk, maar vreemd genoeg nooit op het moment dat ik ze zou kunnen opeten. Voor het weekeinde bleven ze in de boterhammentrommel. Tijdens het weekeinde stond de tas, kiwi’s incluis, in de gang. Maandag probeerde ik het nog een keer. Vandaag gaf ik het op. Ik besloot ze te gebruiken voor het fruithapje van Jules. Ze keek belangstellend toe terwijl ik de vruchten leeg lepelde en op tafel zette. Toen maakte ze duidelijk: Zij bliefde ze ook niet.