Vogelhuisje

De afgelopen dagen werkten er mannen op onze gang die in alle kantoorkamers een mysterieus houten plankje met een donker gat in het midden monteerden. Precies boven de deurpost. Het heeft iets van een vogelhuisje.
    Vanmiddag liep ik het secretariaat binnen. Twee van de vier secretaresses waren aanwezig. Ze zaten naar de deur gedraaid, maar ze keken over me heen, naar het vogelhuisje.
    ‘Nee, ik had dat ding ook nog niet gezien,’ zei de een. ‘Wanneer hebben ze dat gemaakt?’
    ‘Geen idee. Wat zou het zijn?’
    ‘Zou er een camera in zitten, misschien? Dat ze op alle secretariaten er eentje gehangen hebben.’ Ze stak haar hand op en zwaaide glimlachend naar het vogelkooitje.
    Haar laconieke reactie op zo’n vorm van toezicht, deed me denken aan de wetenschappers die alle organisaties opvatten als varianten van gevangenissen. De secretaresses hebben het, voor zover ik weet, naar hun zin op het secretariaat. Die twee zaken hoeven elkaar niet uit te sluiten. Ik heb ook wel eens fantasieën waarin ik langere tijd in een gevangenis moet doorbrengen. Om de een of andere reden vervult me dat met een geluksgevoel.
    Ik keek even naar het vogelhuisje en zei toen dat iedereen zo’n ding op zijn kamer had gekregen.
    ‘O,’ zei ze.
    ‘Het is een ontruimingsluidspreker.’
    Ik had het aan de monteur gevraagd die in mijn kamer had gewerkt. Hij kon me niet vertellen waarom we die kregen. Later hoorde ik dat vlak voor Kerst het brandalarm was afgegaan. Er was enige rookontwikkeling geweest in een andere vleugel. In onze vleugel had schijnbaar iedereen doorgewerkt en beweerd het alarm niet gehoord te hebben. Enkele mensen hebben hun vakantie geofferd om deze schrijnende misstand uit de wereld te helpen. Je kunt veel zeggen over onze gevangenissen, maar niet dat ze verwaarloosd worden.