Tochtige straathoek

In plaats van een stukje te schrijven, worstelde ik met de vraag of ik ook moest gaan Twitteren. Eigenlijk was het geen vraag. Ik worstelde met de realisatie dat ik ook zou gaan meedoen. Halfslachtig verzet.
    Een fuik is een verbluffend eenvoudig voorwerp. Zo eenvoudig dat het me niet zou verbazen als een vis door heeft wat er aan de hand is zodra hij zich voorbij de mond van de fuik heeft gewaagd. Maar dat wil blijkbaar niet zeggen dat je je kunt omdraaien en door dezelfde opening verder trekt om een andere hoek van het beekje te verkennen.

Ik klikte verder langs twitterpagina’s, eerst van bekenden, daarna van wilvreemden. De gezelligheid vierde hoogtij.
    Ooit waren weblogs gezellig. Misschien zijn sommigen dat nog steeds, maar de mijne voelt tegenwoordig meer als een tochtige straathoek. Er komen veel mensen langs, maar iedereen is op weg naar iets anders. Af en toe groet iemand in het voorbijgaan. Een enkeling zet een ogenblik de tas met boodschappen neer.

Blijkbaar zoek ik gezelligheid. Meer in het bijzonder op internet. Ik kan de fuik wel verlaten, graag zelfs, maar dit stukje zelfkennis poets ik daarmee niet meer weg.

Ik keek of ze naam ‘bijzinnen’ nog vrij was. Die bleek vergeven aan iemand die eerder dit jaar enkele meditaties heeft uitgevoerd op ruis, zwarte lijntjes en de werkelijkheid. Het laatste van de in totaal vijf berichten luidt: ‘ontdaan van betekenis’. Dat klinkt als een conclusie waarna alleen nog gezwegen kan worden.

Op de fiets naar huis verheugde ik me op nasi. Die had ik gisteren gemaakt en zou nu nog beter smaken. Maar mijn vrouw had omelet met spinazie gebakken. Daar hoorde een logistiek verhaal bij waar geen speld was tussen te krijgen. Ik at de omelet en zag op als een berg tegen de wedstrijd van AZ later op de avond.