Centjes

Zaterdagmiddag arriveerde ik in Venlo voor een radio-uitzending. In de winkelstraten die het station verbonden met het café waar de uitzending zou plaatsvinden, was een rode loper uitgerold.
     Hoeveel gemeentelijk winkelplannen zullen niet de uitdrukking bevatten: de rode loper uitrollen voor het winkelende publiek. Om vervolgens iets op te merken over bloembakken en parkeerfaciliteiten. In Venlo neemt men beleidspoëzie aanzienlijk serieuzer.

Ik ga het café binnen. De uitzending, het cultuurprogramma van de Limburgse zender L1, is al enkele uren bezig. Een medewerker heet me welkom en wijst naar een oudere man, die met mij het laatste uur zal verzorgen.

De oudere man begroet me en verontschuldigt zich dat hij mijn boek niet heeft gelezen. 
     Ik knik. Het cynisme dat gearriveerde schrijvers verspreiden over de media maakt dat ik hier niet door verrast ben. Bovendien had de redactie me pas donderdag gebeld, omdat een andere gast was verhinderd.

Dan zegt de man iets waaruit blijkt dat hij niet de presentator is, maar eveneens een gast. Als hij begrijpt welke conclusie ik had getrokken, reageert hij geschokt. Hij deinst letterlijk achteruit bij de gedachte dat de presentatoren het boek niet gelezen zouden hebben. Dat zou een schande zijn.

Terwijl we wachten op het laatste uur van de uitzending wordt de man aangekondigd als ‘cultureel ondernemer’.
     Ik vind dat een sympathieke functieomschrijving.
     Hijzelf blijkt er minder gelukkig mee. 
     'Waarom?' vraag ik.
     Het doet hem teveel aan ‘centjes’ denken. Hij trekt een vies gezicht. Hij voegt er nog aan toe: ‘Ik ben altijd braaf in loondienst geweest.’
     Afstand houden tot ondernemers en centjes werd lang gezien als een relikwie uit een ander tijdperk. Innmiddels is het een stellingname waarmee je weer gezien mag worden.

We brengen samen een genoeglijk uur door met de presentatoren, die zich uitstekend voorbereid blijken te hebben.

(L1 heeft geen audio-archief, maar de uitzending wordt morgen, dinsdag, herhaald om 20:00u.)