Respectvolle desinteresse

Mijn ouders kwamen op bezoek. Het programma is altijd hetzelfde: klussen, spelen met kleindochter, eten, televisiekijken.

De eerste klus was het schoonmaken van de dakgoten. Ik liet mijn vader op het gladde dak klimmen. Boven me hoorde ik gescharrel met pakken natte bladeren. Ondertussen vroeg ik me af vanaf welk moment het niet langer vanzelfsprekend zou moeten zijn dat de vader het dak op gaat, in plaats van de zoon. Het leek me dat het moment een kleine tien jaar geleden gepasseerd was.

Halverwege de middag dronken we koffie.
    Ik vroeg mijn vader of hij een stuk vruchtenbrood wilde.
    Voordat mijn vrouw was gaan werken, had ze me opgedragen iets lekkers te kopen voor mijn ouders.
    Het probleem is: mijn ouders vinden alles lekker. Behalve gesmolten kaas.
    Bij de bakker keek ik langdurig naar het assortiment. Ook zonder gesmolten kaas waren er allerlei mogelijkheden. Ik geloof niet dat er iets bij zat dat mijn vader onaangenaam zou vinden.
    Op de toonbank lag een rijtje vruchtenbroden met spijs en poedersuiker. Ik hou wel van spijs en poedersuiker.
    ‘Ach ja, geef maar een stuk,’ zei mijn vader.

Drie stukken later zei hij: ‘Wat ik nou niet begrijp, hè. Ze zeggen dat de economie vier procent krimpt. Maar waarom is dat zo erg? Als jij of ik vier procent minder verdienen, dan is er toch ook niet zoveel aan de hand?’
    Goed punt.
    Ik dacht aan het mysterie dat economie heet. Eerst zei ik het ook niet te weten, gevolgd door de  opmerking dat veel maatschappelijke processen gebaseerd zijn op groei. Als er geen groei is, loopt de zaak vast. Daarna oreerde ik nog wat over de aflossing van de staatsschuld, werkeloosheid en kettingreacties – een ontluisterende verzameling klokken en klepels.
    Mijn vader knikte en zei dat hij gek werd van alle geleuter op televisie.
    Wat de crisis ook mogen inhouden, dat in ieder geval: slechte televisie.
    Ik vermoed dat mijn ouders graag vier procent van hun inkomen zouden inleveren om verlost te worden van het gekakel.
    Het zou een elegante oplossing zijn. Iedereen levert vier procent van zijn inkomen in en dan praten we nergens meer over.
    Als economen dan willen uitleggen waarom economie niet zo werkt, betalen we allemaal een procent extra om de economen te laten zwijgen. Zoals je in een restaurant de violist een fooi geeft om je met rust te laten.
    Maatschappelijke betrokkenheid is mooi, maar tegen een redelijke vergoeding zou respectvolle desinteresse ook mogelijk moeten zijn.

Het vruchtenbrood was op.
    ‘Goed,’ zei mijn vader. Hij gaapte en kwam overeind. ‘Wat nu?’
    ‘De gordijnrails,’ antwoordde ik.