Maand negenentwintig

Lieve Vera,

Ik ben een gebrekkig schrijver gebleken. Negenentwintig maanden lang strandden mijn pogingen aan of over je te schrijven in kitsch proza. Warm kitsch proza, maar desalniettemin onuitstaanbaar. Zoals je wijn ook niet moet opwarmen. Het feit dat bepaalde volkeren dat toch doen, maakt het geen beter idee.

Ik verwijt je niets.
Niet hardop, in ieder geval.
De relatie tussen ouder en kind is een mijnenveld.
Deze mijn heet: wurgende liefde.
Straks loop ik weer op een andere mijn.
Statistisch gezien mag je aannemen dat ik over enkele zal kunnen schrijven.

[[popup:IMG_5035.jpg:(thumbnail)::center:0]]

Recent liep ik op de mijn die heet: corruptie.
Sinds je tegen ons bent gaan praten, maken je moeder en ik ons vrolijk over je versprekingen.
Leedvermaak dat zich aandient in de vorm van vertedering.

Een kleine verklarende woordenlijst:
Jotter (yoghurt)
Opsuiven (opschuiven)
Klielili Klieli (kiele kiele)
Bananaan (banaan)
Zeepraat (zebra)
Toppetee (kopje thee)
Tuffel (knuffel)
Tusje (kusje)

Enzovoorts.
Het leedvermaak is niet bijzonder fraai, maar dat is niet de corruptie waar ik op doelde.
Je moeder en ik kunnen geen afscheid nemen van je verhaspelingen.
We blijven vragen of je nog jotter wil, al dan niet met een bananaantje.
En of we nog een tusje mogen, en zo nee, dan een tuffel misschien?
Jij bent alweer verder.
Je uitspraak normaliseert in hoog tempo.
Wij vechten tegen het verval, proberen elke dag je taalgebruik te corrumperen, alsof je een bejaarde bent die we uit de klauwen van een oprukkende dementie moeten redden.

Dit is de prijs die je betaalt voor vertedering.
Een fijne warme emotie.
Verslavend.
Wij zijn de junkies die de kleine criminaliteit niet schuwen.

[[popup:IMG_5675.jpg:(thumbnail)::center:0]]

Het verlangen is hevig, maar ook vluchtig.
Ik breng je ’s ochtends naar de crèche en terwijl ik wegfiets mis ik je al.
’s Avonds fiets ik hard naar huis, zodat ik er ben wanneer jij arriveert en je gezichtje tegen het raampje van de voordeur drukt, om te kijken of ik al sta te wachten.
En dan, zodra ik je hebt vastgehouden, ebt het verlangen weg.
Alsof je junk food bent, een begeerde hamburger.
Zodra je een paar happen hebt genomen, weet je niet meer waar je je druk over maakte.

Zoals ik al zei, ik verwijt je niets.
Ik probeer je hoogstens af en toe op te eten.

Dag lief hamburgertje van me.