Vooruitbetaling

Ik schoof mijn dienblad naar de kassa.
‘Goedemiddag,’ zei de mevrouw achter de kassa.
‘Goedemiddag,’ zei ik.
De vrouw voerde mijn bestelling in op het touch screen.
Twee bruine bolletjes, kuipje gele kip-kerriesalade, krentenbol, kom soep, halfje melk.
Ik wachtte tot ze drie euro tien zou zeggen.
Ze moest even zoeken naar de juiste knop voor de kip-kerriesalade. Na enkele menupagina’s doorgebladerd te hebben, vroeg ze het aan haar buurvrouw.
‘Salade luxe,’ antwoordde de buurvrouw.
‘O ja.’
Ze drukte op totaal.
‘Drie euro tien.’
Ik gaf haar vijf euro. ‘Alstublieft.’
Ze nam het briefje aan en verzamelde het wisselgeld.
‘Dank u wel,’ zei ik, terwijl ze de munten in mijn handpalm legde.
‘Alsjeblieft,’ antwoordde ze. Alsof ze zei: ‘Geeft niet. Is niet erg.’

Het gesprek was waarschijnlijk identiek aan de talloze eerdere keren dat ik hier afrekende. Net als de drie euro tien. Maar ineens verbaasde ik me over de volgorde – pas ze pas alstublieft zei nadat ik haar had bedankt. Dienstverlening na vooruitbetaling.

Ik verlangde een moment naar de Amerikaanse overvloed aan hartelijkheden rondom eenvoudige economische transacties.

Terwijl ik mijn portemonnee weg stopte, schoof de man na mij zijn dienbord naar de kassa.
Kommetje soep, een kroket en een zakje mosterd.
‘Goedemiddag,’ zei de mevrouw achter de kassa.
De man staarde zwijgend naar de kroket die hij wenste aan te schaffen.