Wormgat

Een paar avonden geleden zei ik het voor het eerst hardop: Ik ben verliefd op Arnon Grunberg.
Acceptatie is de eerste stap op weg naar genezing.

Ooit was ik gewoon fan. Maar het ging mis toen Arnon menselijk werd. Zijn gestuntel in RAM. Zijn weblogstukjes die verdacht veel lijken op weblogstukjes. Zijn toeschietelijke meelachen als een interviewer een grapje maakt dat niet echt grappig is.

Een paar weken geleden kreeg ik de genadeklap. Ik keek gebiologeerd naar een televisie-interview met Arnon, toen ik enige misselijkheid voelde opkomen. Een zwijgzaam deel van mijn bewustzijn dat niet door Arnon bevangen was probeerde zich te herinneren wat ik ook alweer gegeten had. Tot ik merkte dat de misselijkheid meegolfde met Arnons antwoorden. Het was geen misselijkheid, het waren vlinders.

Dat was niet bevorderlijk voor mijn zelfbeeld, maar de werkelijke klap moest nog komen. Ergens halverwege de uitzending vroeg de interviewer of Arnon zichzelf een dagelijks quotum oplegde als hij aan een roman werkte. Dat was inderdaad zo. Hij moest elke ochtend 1200 woorden schrijven, daarna mocht hij andere dingen doen.

Een lichte duizeligheid overviel me. Terwijl het interview verder ging, opende ik mijn manuscript en selecteerde 1200 woorden. Het bleek iets meer dan twee pagina’s. Als ik tijd had om te schrijven, haalde ik ook wel eens 1200 woorden op een ochtend. Of op een dag.

Het zijn natuurlijk 1200 woorden die tot een ander universum behoren, maar toch. Ik had een wormgat gevonden. Te klein om door te kruipen, maar theoretisch was er nu een verbinding tussen mij en Arnon. Dat idee veroorzaakte de nodige consternatie. Fantaseren is niet goed voor me. Het getal 1200 zong nog dagen rond in mijn hoofd.

Het duurde niet lang.
Sinds die uitzending schreef ik zelf geen woord meer aan het manuscript, laat staan 1200 per ochtend.
Langzaam sloot het wormgat zich.
Arnon is weer ver weg.
En misselijkheid is weer gewoon vanwege het eten.